De filosofisch practicus is geen psychotherapeut, maar filosofische gesprekken kunnen een goed alternatief zijn voor therapie. Tijdens filosofische gesprekken kan de vraag aan de orde komen over de betekenis van patronen in iemands leven. Vaak levert dat onverwachte nieuwe inzichten op.
Je staat bijvoorbeeld voor de beslissing ontslag te nemen of te blijven in een baan waar je niet tot je recht komt. Je zegt dat je het gevoel hebt geen erkenning te krijgen van je baas. De interessante vraag is dan of dat een gevoel is of de werkelijkheid. Het antwoord is minder interessant dan de vragen die dat weer oproept. Je blijkt dat gevoel te herkennen van eerdere situaties, in je vriendenkring, op school of thuis. Door die nieuwe vragen te onderzoeken kun je tot het inzicht komen dat de vraag niet is: ontslag nemen of doorgaan?, maar: hoe krijg ik erkenning van mijn baas en mijn collega’s?
Soms is het beter dat een bezoeker eerst een traject volgt bij een psychotherapeut of andere ggz-hulpverlener. Tijdens het kennismakingsgesprek blijkt dan dat het psychisch ongemak een filosofische denkhouding teveel in de weg staat. Na afsluiting van dat traject kan een serie filosofische gesprekken zinvol zijn.
Niettemin lenen problemen als somberheid, depressie, werkdruk, een negatief zelfbeeld, angsten of ziekte zich heel goed voor gesprekken waarin we doorvragen over de betekenis van die klachten. Steevast komen we dan uit op een van de oudste filosofische vragen: wat is goed leven?
Door zo te werken is de filosofisch practicus geen therapeut maar een pedagoog. Het gaat er om dat de bezoeker in de loop van een reeks gesprekken een filosofische denkhouding aanneemt: zorgvuldig en netjes leert denken door de juiste vragen te stellen.