Ook dit jaar houden we filosofisch spreekuur op de Parade, het enige rondreizende theaterfestival ter wereld. In Amsterdam zitten Marlies Nadort (op de foto met mij), Nelleke Krol en Karen Fiet voor je klaar. Het filosofisch spreekuur wordt georganiseerd in samenwerking met Human.
Dit is de tekst op de website van de Parade:
Wees welkom op Het Filosofisch Spreekuur van HUMAN waar je duikt in je eigen denken en jezelf verrast met een nieuwe kijk. Stap eventjes uit de Parade-drukte en laat je door de praktisch filosofen van het Gilde van Filosofisch Practici begeleiden in een kort gesprek over een persoonlijk vraagstuk – via een deepdive in je denken over dat vraagstuk – naar een vraag die bevrijdt. Een vraag om vrijer van te worden dus. En een beetje wijzer.
Hier vind je het programma, ook voor andere steden.
“Braingym — Beter leren door beweging. Goed voor concentratie. De leukste kinderen. Bevordert de integratie van lichaam en brein. Mindgym — Wetenschappelijk onderbouwd. “Over 3 million people worldwide have changed how they think, feel and behave after coming to MindGym.” Superkrachten voor je hoofd. Train je aandachtsspier. Verbeter je mentale conditie.” Zomaar een handvol kreten die Braingym, Mindgym of andere wondermethoden aanprijzen.
Op het internet en in boeken van ‘braingym gurus’ kun je allerlei methoden vinden, die beloven dat je beter, succesvoller en gelukkiger wordt wanneer je hun trainingen volgt en de lessen uit de boeken toepast. Als dat toch eens waar was!
Zulke garanties kan ik je helaas (?) niet geven.En, eerlijk gezegd, betwijfel ik of een van die methoden de claims waar kan maken. Of je een beter, succesvoller, gelukkiger, gezonder mens zult worden door de gesprekken in mijn praktijk, hangt vooral af van wat je zelf doet met de wijsheid die je hebt opgedaan.
Wijsheid
Die wijsheid bestaat, in de woorden van de oude Socrates, uit ‘weten wat je niet weet’, en het aannemen van een vragende, onderzoekende denkhouding. Dat lijkt een dooie mus. Je komt naar mijn praktijk om wijzer te worden en ik zeg: ‘Zoek het zelf maar uit.’
Niets is minder waar. De reden dat we vaak niet weten wat te doen, ons afvragen of ons leven zin heeft, is dat we niet de juiste vragen stellen. Onze gedachten draaien in cirkels. Ons denken wordt piekeren en we zoeken wanhopig naar antwoorden die er niet zijn.
Een filosofisch gesprek bestaat eruit dat we samen op zoek gaan naar de juiste vragen. Niet antwoorden, maar vragen. In het gesprek kan ik eindeloos de vraag blijven herhalen “Wat is het probleem?” Tot irritatie van mijn bezoeker, maar op een bepaald moment valt het kwartje: “Ja, wat is eigenlijk het probleem?”
Dat is het moment wanneer je je realiseert dat je het antwoord op die vraag niet kunt geven. “Ik weet het niet.” Wat Socrates bedoelde met wijsheid. En dat is het moment waarop ons onderzoek kan beginnen. Pas wanneer je weet wat je niet weet, kun je de vragen stellen die je verder helpen.
Geluk
Wanneer je die vragen gaat stellen, en naarmate je beter wordt in het stellen van vragen, ga je merken dat juist dat proces je dichter brengt bij een toestand die we geluk kunnen noemen. Je ontdekt dat je geluk niet afhangt van het resultaat van je denkproces, maar dat het proces zelf, het denken en de onderzoekende, vragende denkhouding die daarbij hoort, bijdraagt tot je geluk.
Dat is vreemd. Je komt bij mij met een kwestie, een probleem, waar je niet uitkomt. En in plaats van een antwoord of een oplossing ga je de deur uit met een reeks vragen. Maar juist dat is wat je sterk maakt. Naarmate je vermogen om goede vragen te stellen groeit, merk je dat je als mens groeit. En dat is de bron van geluk.
Geluk is maar in beperkte mate afhankelijk van de resultaten die we in ons leven bereiken. Het is een cliché: ‘Geld maakt niet gelukkig,’ of vergelijkbare tegeltjeswijsheden. Geluk is niet de status die we met veel inspanning hebben bereikt of de balans die we opmaken aan het eind van ons leven. Bij geluk gaat het om ‘goed leven,’ en leven is hier een werkwoord. Het is minder een toestand dan wel een beweging: goed leven op elk moment van ons leven. Denken is zo’n beweging.
Wat mijn bezoekers gelukkig maakt is niet het resultaat van een denkproces, de oplossing van een probleem, een antwoord of een plan van aanpak. Het is de ervaring te kunnen denken, die hen vrij maakt en steeds vrijer maakt. Ze vinden ‘nieuwe ruimte’ of ‘meer lucht’ in hun denken.
Die ervaring, het gevoel van kracht en autonomie, die je ervaart wanneer je beter, nauwkeuriger en ‘schoner’ leert denken, gun ik iedereen die mijn praktijk bezoekt.
Gisteren heb ik drie keer een workshop gegeven op de Jenaplanconferentie over mijn boek De Denkende Klas. Drie keer een groep van 25 bevlogen en enthousiaste onderwijsmensen met wie ik vragen heb onderzocht als: Wat is denken? Wat is verwondering? Hoe krijgen we onze leerlingen aan het denken? Waarom zouden we onze leerlingen stimuleren zelf te denken? We hebben een paar oefeningen uit mijn boek gedaan: Prikkelvragen, de Brandpuntmethode en Socratisch seminar, een paar van de vele praktische oefeningen die je in mijn boek kunt vinden. Het is altijd een groot plezier om met gelijkgestemde onderwijsmensen bij elkaar te zijn. We hebben vaak maar een paar woorden nodig en we begrijpen wat we bedoelen. We herkennen elkaars worstelingen en ook de succesmomenten.
Mijn doel bij deze workshops is mijn onderwijscollega’s de ogen te openen voor een andere manier van lesgeven — minder gericht op kennisoverdracht (en -reproductie) en meer gericht op leerlingen diep leren nadenken over de dingen die relevant zijn. Vanuit mijn lange ervaring met denken met mijn leerlingen en studenten, en ook vanuit mijn waarnemingen op andere scholen kan ik hard maken dat zulk onderwijs niet alleen leerlingen stimuleert maar ook ons leraren plezier in ons werk geeft.
Elke les in een denkende klas is weer een nieuw avontuur, een nieuwe ontdekkingsreis. Niet alleen voor onze leerlingen maar ook voor onszelf. Terwijl we samen met onze leerlingen de wereld beter begrijpen, leren we steeds weer iets nieuws over onszelf, als leraar en als mens.
Waarom is dat belangrijk?
Mijn grootste zorg in het onderwijs is dat kinderen hun nieuwsgierigheid en hun enthousiasme om te leren kwijtraken, in de loop van twaalf jaar verplicht onderwijs. Op de kleuterschool en de basisschool gaat het meestal nog wel goed. Dat zegt ook wel iets over de kwaliteit van de leerkrachten! Dat mag ook wel eens gezegd worden.
Op de middelbare school neemt die leergierigheid en nieuwsgierigheid vaak af. Wonderlijk genoeg wordt dat geaccepteerd als een soort natuurwet: Pubers zijn nou eenmaal niet geïnteresseerd in school. zoiets hoor ik ook terug in de talloze gesprekken die ik met laag gemotiveerde leerlingen heb: School is een gevangenis, School is saai, Alle lessen zijn hetzelfde. Dat is geen natuurwet. Dat is iets wat we zelf hebben geconstrueerd en in stand houden. En dat kan anders.
Niet alleen in het voortgezet onderwijs, ook in het basisonderwijs laten we ons regeren door alles wat moet — of waarvan wij denken dat het moet. Toetsen, meten, afrekenen, controleren, administratie. Eindeloos veel toetsen waarvan onze leerlingen gestresst raken, en interessant genoeg ook wijzelf, wanneer we bedolven raken onder stapels nakijkwerk. Het gevolg is dat leerlingen niet alleen gestresst raken maar ook al hun motivatie verliezen voor school. We krijgen hen alleen nog maar met extrinsieke motivatie aan de gang. Hun eigen, diepe en relevante interesses spelen geen rol.
Mijn zorg is ook dat er een generatie volwassen wordt die niet de middelen heeft om zich te verzetten tegen alle kwaadaardige misinformatie waaraan ze wordt blootgesteld. Dat is een ontwikkeling die onze democratische samenleving tot in het hart aantast. Het is bijna normaal geworden dat mensen hun mening — soms met geweld — aan anderen opleggen, zonder daarvoor controleerbare feiten en argumenten te geven. ‘Ook wetenschap is maar een mening.’ Denk aan de klimaat- en de Covid-discussie. Goed onderwijs, waarin kinderen leren zelfstandig na te denken over feiten en argumenten, is dan ook essentieel. Wij als leraren hebben niet alleen een pedagogische opdracht. Die opdracht dient ook een rechtvaardige en democratische maatschappij.
Hoe anders?
Ik ben geen onderwijsgoeroe. Verwacht van mij geen verhaal over hoe je moet lesgeven. Ik heb geen antwoord op de huidige onderwijscrisis. Ik houd me verre van de hoog oplopende discussie over wat effectief onderwijs is, directe geleide instructie of ontdekkend en onderzoekend leren. Niet uit lafheid, maar omdat ik in een lang onderwijsleven heb geleerd dat er niet één juiste, ‘wetenschappelijk bewezen’, ‘evidence-based’, manier van lesgeven is. Voor alles is een tijd en een plaats en de expertise van de docent bepaalt wat dat is.
Ik prijs mijn manier van werken — denken met mijn leerlingen — dan ook niet aan als hèt antwoord op de problemen in het onderwijs. Ik heb het volste vertrouwen in mijn collega’s dat ze zelf kunnen bepalen hoever ze daarin mee willen (of kunnen) gaan. Je moet er zelf plezier in hebben: zelf net zo nieuwsgierig zijn als je leerlingen, niet tevreden zijn met de pasklare antwoorden uit het boek of de correctiemodellen van het eindexamen, maar bereid zijn door te vragen en te leven met onzekerheid en het niet weten.
Het leven, waar wij onze leerlingen op voorbereiden, kent ook geen zekerheden en pasklare antwoorden. Wij mensen zijn ons leven lang aan het zoeken naar antwoorden op onze vragen. Vragen over goed en kwaad, over de liefde, de schoonheid, de waarheid. Maar ook over hoe de wereld in elkaar steekt, hoe de natuur werkt, hoe mensen met elkaar omgaan, hoe mensen zich tot de natuur verhouden. En nog oneindig veel meer vragen, waar ieder mens, ieder kind warm van wordt. Dan kunnen we ons daar op school maar het beste in oefenen. Dat is niet iets hoogdravend filosofisch — alleen bestemd voor geleerde mensen. Iedereen kan over zulke vragen nadenken.
Daarover gaat mijn boek De Denkende Klas. Het is een uitnodiging na te denken over de vraag: Wat kan ik doen om mijn lessen meer diepgang en relevantie te geven voor mijn leerlingen? Een echt goede les heeft een zekere urgentie. Er staat iets op het spel. Dat lukt ons lang niet altijd — mij niet, zeg ik eerlijk — vaak ook wel en dat is een moment van groot geluk. Maar alleen al ernaar streven verrijkt ons onderwijs en ons leven. En onze leerlingen zien onze worsteling om het goede, het ware en het schone te bereiken en zien dat wij ook mensen zijn die kunnen falen en van onze fouten leren. Daarmee geven we hun een geschenk voor het leven.
Het boek De Denkende Klas kun je hier bestellen. Voor deelnemers aan de Jenaplanconferentie geldt deze week nog een korting van 10%, exclusief verzendkosten.
Met ingang van 1 september verander ik de tarieven van mijn praktijk. Het leven wordt duurder voor iedereen en ook mijn praktijk houdt daarmee rekening. Ik heb daarom besloten mijn tarieven voor particuliere bezoekers te VERLAGEN.
Tijdens de Parade heb ik gemerkt hoeveel mensen behoefte hebben aan een gesprek met iemand die zonder oordeel luistert en die af en toe een vraag stelt om zorgvuldig en zuiver denken op gang te brengen. Mijn collega’s en ik hebben in Amsterdam in twee zondagen ongeveer 50 mensen gesproken over vragen rond leven, zingeving, werk, liefde, de wereld, een goed mens zijn, enzovoort. Ik wil daarom de drempel voor zulke gesprekken zo laag mogelijk maken. Vandaar mijn besluit niet mee te doen met de trend.
Mijn collega Karen Fiet en ik tijdens ons filosofisch spreekuur op de Parade in Amsterdam. Foto: Elsie Vermeer, Omroep Human.
Inflatie
De huidige tarieven in mijn praktijk zijn inkomensafhankelijk, en dat blijft ook zo. Gemiddeld gaan ze ongeveer 12 % omlaag, net zoveel als de prijzen dit najaar gemiddeld omhoog gaan. Het laagste tarief is vanaf 1 september € 25. Zo kan iedereen die door de stijgende energiekosten en andere kosten van levensonderhoud in de problemen komt, zich af en toe een filosofisch gesprek permitteren.
Afgelopen zondag 14-8 interessante gesprekken gehad met Paradebezoekers die wilden kennismaken met een filosofisch gesprek.Een samenwerking van omroep Human met het Gilde van Filosofisch Practici. Mijn collega Nelleke Krol en ik zijn vanaf 5 uur ’s middags tot 8 uur onafgebroken bezig geweest met gesprekjes van 15 – 20 minuten. Korter dan de gebruikelijke gesprekken in onze praktijk die drie kwartier duren, maar verrassend hoeveel je in zo’n kort gesprek kan bereiken. Het programma vind je hier.
Aan het begin van elk gesprek leg ik uit dat ik onbevangen (in Verwondering!) en zonder oordeel luister. Dat ik er ben om mensen te helpen zorgvuldiger, scherper en zuiverder te denken en niet om problemen op te lossen of therapie te geven. Elk gesprek eindigt met een vraag waar de bezoeker thuis — eventueel tot een volgend gesprek — mee aan de slag gaat. Daarna nodig ik hen uit met een verhaal, een kwestie of een vraag te komen waarover ze met mij willen nadenken. Dat levert een grote diversiteit aan gesprekken op. De bezoekers zijn van alle leeftijden. De jongste is 4 en de oudste midden 50 — verrassend veel jongeren en jongvolwassenen.
De kwesties waarover ze willen nadenken, lopen uiteen van vragen over geluk, tevredenheid, liefde, een goed mens zijn, motivatie, respect en autoriteit. Volgens de medewerkers van Human, die ons bijstaan, echte Human-onderwerpen. Alle gesprekken zijn de moeite waard, maar een paar vind ik heel opvallend.
Geluk
Een gesprek begint met de vraag “Wat is het belangrijkste voor geluk?” We onderzoeken wat ‘geluk’ precies is. Dat laat goed zien hoe ik werk: we onderzoeken begrippen en uitdrukkingen die de bezoeker gebruikt, en of die de lading wel dekken. Dat voorkomt dat een begrip slordig wordt gebruikt, zo van: “Je weet wel wat ik bedoel” – Nee dus. Of: “Geluk is voor mij …” Dat is niet waar het om gaat. In een gesprek moeten we het erover eens zijn wat iets is voor we er over kunnen praten. Anders praten we langs elkaar heen.
Mijn bezoeker stelt vast dat geluk nauw verbonden is met tevredenheid en acceptatie. Daarmee weten we nog steeds niet wat geluk is, maar we zijn een stap verder. “Afwezigheid van zorgen en piekeren en je fijn voelen in je gedachten.” Het denken gaat verder: “De mogelijkheid om je zorgen van je af te laten glijden.
Via “De mogelijkheid om te kiezen hoe je je voelt” komen we op het begrip vrijheid. Mijn bezoeker stelt vast dat geluk nauw verbonden is met vrijheid. Ik schrijf op een kaartje de vraag “Wat is vrijheid?” en geef die mee met de opdracht daar de komende tijd over na te denken. Dat kan door erover te schrijven, liefst veel vragen die helpen het begrip vrijheid preciezer te omvatten.
Enkele van de vragen die mijn bezoekers meekrijgen die avond zijn:
Wat is vrijheid?
Hoe kan ik met iemand samenwerken die geen respect voor mij heeft?
Welk verschil kan ik maken?
Hoe is mijn identiteit afhankelijk van liefde?
Welke persoon wil ik zijn?
Wil ik niet teveel?
Twee gesprekken wil ik apart noemen.
Ben ik echt?
Een broertje en zusje van 4 en 7 jaar komen aan mijn tafeltje zitten, likkend aan een ijsje. Hun vraag is “Ben ik echt?” Het meisje vertelt dat hun moeder die vraag heeft meegegeven. Hij blijkt hen echt te interesseren.
Hoe kun je weten of iets echt is? vraag ik. Ze denken diep na maar komen er niet uit. Hoe weet je of dat ijsje echt is? “Proeven,” zegt het broertje. Het meisje: “Een hap nemen.” Hoe kun je dan weten of jij echt bent? vraag ik, en het meisje bijt spontaan in haar arm, die al kleeft van het gesmolten ijs. Wat voel je? “Au.” Ben je dan echt? Ze kijken elkaar aan: “Ja misschien wel.” Dus hoe kun je dan weten of iets echt is? “Denken,” zegt het jochie. “Proberen,” antwoordt zijn zusje. En als je denkt, ben je dan echt? Ze knikken van ja en nemen nog een hap van hun ijsje. Ze maar tegen je mama: “Ik denk dus ik ben.” De kinderen lopen vrolijk naar hun moeder.
Abortus en ethiek
Vier jongens van een jaar of 16-17 komen naar mijn tafeltje. Een van hen had al met Nelleke gepraat en zijn vrienden aangespoord ook een filosofisch gesprek te hebben. Ik vertel dat ik niet met alle vier tegelijk kan praten. Een jongen neemt plaats en terwijl zijn vrienden aandachtig meeluisteren, vertelt hij dat hij moeite heeft een kant te kiezen in de abortuskwestie. Het blijkt een onderwerp dat hen allemaal bezighoudt. Ze volgen het nieuws over deze kwestie in Amerika, waar in veel staten inmiddels abortus verboden is. Ze willen weten of verbieden een goede maatregel is, of dat vrouwen recht op abortus hebben, zoals in Nederland en andere landen.
Ik vraag hem daar een vraag over te formuleren. Na enig nadenken komt hij met: “Is het juist om abortus te plegen?” Dat is een interessante formulering. Het woord plegen gebruiken we vaak voor misdaden – je pleegt een moord. In dat woord plegen zit al een oordeel verborgen. Zou je die vraag ook zonder ingebakken oordeel kunnen stellen?
“Wat zijn de ethische argumenten voor of tegen abortus?” Dat is een vraag die we kunnen onderzoeken. In de eerste plaats: Waarom is dat een ethische kwestie? De jongens overleggen en komen dan met het argument dat we een mensenleven niet zomaar mogen beëindigen. Het gesprek gaat verder over de vraag wanneer er sprake is van leven. Zijn een losse eicel en eicel ook leven? Nee. Een eicel direct na de bevruchting? Dat is een lastige vraag.
De vraag komt op of een man zijn vrouw mag verbieden abortus te hebben. We praten verder over de vraag wiens verantwoordelijkheid zwaarder weegt, die van de vrouw of die van de man. Genoeg denkstof. Het gesprek leidt niet tot antwoorden – en die geef ik ook niet. Wel veel interessante vragen waarover de jongens verder kunnen nadenken. Ik geef hen de vraag mee die ze zelf eerder hebben bedacht: “Wat zijn de ethische argumenten voor of tegen abortus?”
Na afloop van het gesprek complimenteer ik hen: Wat bijzonder dat jullie als jonge mannen zo serieus over deze kwestie willen nadenken. Ik hoop dat meer van jullie vrienden en leeftijdsgenoten dat zullen doen.
Zondag 21 augustus weer
aanstaande zondag 21 augustus ben ik van 17 tot 20 uur weer op de Parade, samen met mijn collega Karen Fiet. Kom langs!